5 duurste Ferrari's ter wereld: part II

5 duurste Ferrari's ter wereld: part II

Vorige week lieten wij jullie part I zien van onze nieuwe serie, de duurste auto's ter wereld. Ferrari was als legendarisch merk natuurlijk de eerste waar wat over geschreven moest worden. Appeltje heeft zijn boekenneus weer eens in de boeken gedrukt en zijn klassieker-kennis van stapel gehaald! Vandaag hebben wij deel II van de duurste Ferrari's.

3. 250 GTO 3769GT62

De allerbekendste klassieke Ferrari ooit is natuurlijk de 250 GTO. Zonder meer is het dan ook niet erg gek dat de auto wordt gezien als de allerduurste auto ter wereld, waar dat tóch nog steeds niet concreet aantoonbaar is. Een derde plaats is ook niet niks, want deze auto werd in 1991 in Las Vegas geveild voor maar liefst $5.5 miljoen hoewel nog niet helemaal duidelijk is hoe dit geïnterpreteerd moet worden. Een opmerking bij deze deal is "Faked sale", wat dus te denken geeft over de betrouwbaarheid en bruikbaarheid van deze gegevens. Anyway zullen we er van uit gaan dat deze auto ooit voor dit bedrag is verhandeld, want de 250 GTO had sowieso wel een plaats gevonden in deze lijst.

Waar heeft de 250 GTO zijn imago nou aan te danken? Er zit een interessant verhaal aan, ook omdat de auto niet geheel eerlijk mee heeft gereden in de GT-kampioenschappen. De FIA was met een nieuw reglement gekomen: er moesten 100 exemplaren gebouwd zijn voor de auto ingezet werd. Bij de 250 GT S.W.B., in wezen de voorloper van de 250 GTO (de GTO was een verbeterde versie van de GT S.W.B. met onder andere veel betere aërodynamica en een wat krachtigere motor), was dat gelukt. Maar iedereen weet waarschijnlijk wel dat er van de 250 GTO bij lange na geen honderd zijn gebouwd. Tel je de productieaantallen van die twee modellen bij elkaar op, dan kom je zelfs boven de tweehonderd uit. De 250 GTO werd namelijk ingezet als 'verbeterde 250 GT S.W.B.', genaamd 'Grand Turismo Omologato'. In 1962 reed dit exemplaar dan ook mee in de 24 uren van Le Mans. In de eerste vijf jaar van zijn bestaan verreed deze 250 GTO ongeveer veertig races in Frankrijk en werd de auto één keer verhandeld (1963). Daarna raakte de auto beschadigd, werd deze verkocht, en kwam er een andere motor in. Of dat zonde is van de authenticiteit? Het werd eigenlijk gezien als symbool dat de auto gebruikt werd waar deze voor was: rijden!

In 1971 kwam de auto in Nederland terecht, na verhandeld te zijn door de bekende Zwitserse handelaar Rob de la Rive Box. De auto zou vervolgens pas in 1991 verkocht worden voor het recordbedrag van 5,8 miljoen dollar! Sinds de mid jaren '90 verblijft het exemplaar in Amerika en is deze te zien bij verscheidene historische events.



2. 330 P3 '66

We zijn net tot de ontdekking gekomen dat de Ferrari 250 GTO niet eens de duurste Ferrari ooit geveild is, wat is er dan allemaal nog duurder?

Zowel de tweede als de eerste plek is bezet door een racer uit de bekende 330 serie, een serie die we voornamelijk kennen van de redelijk grote verkoophit "330 GT 2+2", de opvolger van de 250 GTE/2+2. Die 2+2 is overigens een vrij brave auto, waar de P3 en de TRI/LM dat geenszins zijn. Allereerst de 330 P3, die met een veilingresultaat van zo'n 5,6 miljoen dollar bij een veiling van Christies op Pebble Beach werd verhandeld, augustus 2000.

De 330 P3 is een dichte circuitauto, die het in de jaren '60 op moest nemen tegen auto's als de Ford GT40, een erg grote uitdaging dus. Maar natuurlijk stonden ze hun mannetje, bijvoorbeeld bij de 24 uren van Daytona in 1967. De eerste drie plaatsen werden bezet door een P3 en twee P4's. Dit waren de respectievelijke opvolgers van de P2, een model dat er erg op leek met het grote verschil dat de P3 en de P4 een injectiemotor hadden waar de P2 nog mengsels binnen kreeg via carburatie. De P3, waar het hier over gaat, was een doorontwikkeling op de P2 als antwoord op de dreiging van de ook erg succesvolle GT40's. Onder andere werd het chassis aangepast en kreeg de auto extra lichte deuren door het gebruik van glasvezel. Zo woog de auto nog geen achthonderd kilo, aangedreven door de vierliter motor die een zeer hoogtoerige 420 pk kon leveren. De auto haalde daarmee 310 km/u. Meer kun je er natuurlijk wel uit halen, maar dat gaat meestal wel ten koste van de acceleratie en dat blijft belangrijker dan topsnelheid op circuits. Met 530 pk per ton had men weinig te klagen.

De auto is niet alleen erg aantrekkelijk door de grote overwinningen, het indrukwekkende uiterlijk en de fantastische prestaties, maar ook omdat hij haast onvindbaar is. Nee, daarmee bedoelen we niet dat er maar een dozijn van is gemaakt. Na drie exemplaren viel het doek, meer had men er immers niet nodig om mee te racen. Want daar had men de P4 wel voor, die de auto opvolgde. Bij dergelijke machines is het natuurlijk wel zaak alles zo gauw mogelijk te verbeteren om onder andere de GT40's te snel af te zijn. Het is dus gebruikelijk dat er van racemodellen maar een klein aantal wordt gebouwd.



1. 330 TRI/LM Testa Rossa '62

De absolute nummer 1 is voor sommigen een kleine verbazing, waar de 250 GTO zonder enige twijfel meer algemene bekendheid heeft. Maar dat is dan ook een auto die ook op de straat gebruikt kan worden, een belangrijk genre voor het gros van de autoboeken. De 330 TRI/LM was net zoiets als de bovengenoemde 330 P3. Eveneens uitgerust met de V12 van vier liter en als één van de eerste modellen uitgerust met dit blok. De auto draagt de naam Testa Rossa, een naam die ook terug te vinden is bij modellen uit de 250 serie en de 500 serie (overigens niet met de 5 liter V12 uit de 500 Superfast, maar slechts met een viercilinder van twee liter). De 330 TRI/LM uit 1962 is de laatste uit de serie met die naam, en blijkbaar ook de kostbaarste, waar de 250 Testa Rossa overigens niet heel ver onder de vijfde plaats zal eindigen.

Maar waarom is nou precies deze Ferrari de allerduurste ooit? Het belangrijkste dat er over te vertellen is, is het feit dat er in 1962 de Le Mans mee verreden is door Phil Hill en Olivier Gendebien. Dat zijn twee coureurs uit respectievelijk de Verenigde Staten en België, die aan het einde van de jaren '50 bij Scuderia Ferrari gingen, het raceteam van Enzo Ferrari. In 1962 wonnen ze Le Mans in deze auto met een totaal verreden afstand van 4.451 kilometer.

Daarnaast is het een uniek model, er is maar één exemplaar van gemaakt (#0808), en dat garandeert dat, wanneer je net niet genoeg biedt, je kansen in principe over zijn. Waren het er twee geweest, dan was de prijs van een dergelijke auto zonder twijfel aanzienlijk lager geweest. In augustus 2002 wisselde de auto van eigenaar voor 6,5 miljoen dollar, uiteraard weer in Amerika. Ditmaal was het RM Auctions in Monterey waar het record werd gevestigd, maar daarmee was het nog niet afgelopen. Inderdaad is dit wel het bedrag dat op veel bronnen staat vermeld als hoogste bedrag dat ooit voor een Ferrari is betaald, maar veel recenter, 20 mei jongstleden, werd de auto weer aangeboden "“ overigens ook in 2005, toen hij niet werd verkocht "“ en bracht de auto het bovenstaande bedrag op! Voor de afwisseling was het eens bij een veiling in Maranello, geheel gewijd aan dit merk. Daar werden nog wel meer Ferrari's verkocht voor haast recordbedragen, een 375 MM voor €4,2 miljoen bijvoorbeeld! In principe dus de vierde plaats tot dusver bekend. Twee 250 GT S.W.B. Berlinetta's brachten elk rond de twee miljoen euro in het laatje, waar een redelijk exemplaar een aantal jaren geleden nog rond de anderhalf miljoen gulden lag! Nu nog maar even afwachten of we ze ooit in het wild tegen komen.


Reacties op dit artikel


Stem nu voor de spot van de dag